School Wide Positive Behavior Support
Het aanleren van veilig, verantwoord, respectvol gedrag
Sinds 2013-2014 werken we volgens de SWPBS aanpak. (School Wide Positive Behavior Support). SWPBS is gericht op het creëren van een omgeving die het leren bevordert en positief gedrag uitlokt. Dit begint bij het gezamenlijk formuleren van de waarden die de school belangrijk vindt. Vervolgens benoemt het schoolteam het gedrag dat past bij deze waarden en leert het de kinderen actief aan. Adequaat gedrag wordt hierna systematisch positief bekrachtigd. Hiermee wordt een veilig en positief schoolklimaat gecreëerd, waarin elke leerling optimaal kan profiteren van het geboden onderwijs. SWPBS richt zich op drie niveaus van de school: het primaire interventieniveau voor alle leerlingen in alle schoolsituaties (85-92%); het secundaire interventieniveau voor groepjes leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben om gewenst gedrag te kunnen ontwikkelen (7-10%); en op enkele leerlingen die een intensieve zorg voor gedrag nodig hebben (3-5%).
De basiselementen van PBS
1. Leerlingen weten welk gedrag van hen wordt verwacht
Vanuit gemeenschappelijke waarden (zoals respect, veiligheid, verantwoordelijkheid) bepaalt het schoolteam gezamenlijk welk gedrag van kinderen wordt verwacht. Voor alle plekken in en om de school worden deze gedragsverwachtingen duidelijk benoemd en visueel gemaakt. Dus niet alleen in de klas, maar ook in de gangen, op het schoolplein en bij activiteiten buiten de school, weten de leerlingen welk gedrag er van hen verwacht wordt.
Alle medewerkers worden betrokken bij het formuleren van de waarden van de school en bij de uitvoering van de verschillende interventies. Zo wordt gewenst gedrag bekrachtigd door de leerkracht in de klas, maar ook door de conciërge op het schoolplein en de leesmoeder in de bibliotheek.
2. Gedrag wordt aangeleerd
In een PBS-school wordt gedrag gezien als een vak. Net als taal en rekenen wordt gedrag regelmatig geoefend en herhaald. Zo weten de leerlingen hoe het gedrag behorende bij de gedragsverwachting er concreet uitziet.
3. Gewenst gedrag wordt bekrachtigd
Om gedrag structureel te stimuleren, ontwikkelt de school een beloningssysteem dat door alle medewerkers van de school wordt gebruikt, in alle ruimtes van de school.
De aandacht voor ongewenst gedrag wordt minimaal gehouden. Teamleden werken actief aan een verhouding van 4:1. Dat betekent vier positieve bekrachtigers tegenover één correctie. Bekrachtigen gebeurt met name door het geven van complimenten gekoppeld aan gewenst gedrag.
4. Bij ongewenst gedrag volgt een duidelijke consequentie
Wanneer een leerling niet aan een gedragsverwachting voldoet, volgt een consequentie. Er is eenduidigheid binnen de school over de consequenties die gehanteerd worden bij ongewenst gedrag, zodat voor leerlingen en leerkrachten duidelijk is hoe die consequenties eruitzien.
5. School, ouders en (jeugd)zorg werken intensief samen
Een belangrijk en uniek element binnen PBS is dat een actieve samenwerking tussen school, ouders en (jeugd)zorg gestimuleerd wordt.
De school betrekt ouders op een positieve manier bij het onderwijs van hun kind. Er zijn ouderavonden om de ouders te informeren over de waarden die hun kind op school leert. Hierbij wordt ook gezamenlijk nagedacht over manieren waarop ouders zelf het positieve gedrag van hun kind thuis kunnen stimuleren. Het integreren van onderwijs en zorg helpt bij het vroeg signaleren van leerlingen en gezinnen die specifieke zorg nodig hebben en zorgt ervoor dat de juiste zorg sneller op de juiste plek geboden wordt.
6. Beslissingen worden gemaakt op basis van geregistreerde gegevens
Het gedrag van alle leerlingen wordt schoolbreed geregistreerd en in kaart gebracht in een databasesysteem. De registratie van gedragsincidenten geeft scholen zicht op waar, wanneer, hoe laat en bij wie gedragsincidenten plaatsvinden. Deze informatie helpt scholen om gerichte beslissingen te nemen en waar nodig over te gaan tot actie op het niveau van de hele school, een groep of een individuele leerling. Ook geeft deze registratie zicht op de voortgang van de implementatie van PBS binnen de school.
1. Leerlingen weten welk gedrag van hen wordt verwacht
Vanuit gemeenschappelijke waarden (zoals respect, veiligheid, verantwoordelijkheid) bepaalt het schoolteam gezamenlijk welk gedrag van kinderen wordt verwacht. Voor alle plekken in en om de school worden deze gedragsverwachtingen duidelijk benoemd en visueel gemaakt. Dus niet alleen in de klas, maar ook in de gangen, op het schoolplein en bij activiteiten buiten de school, weten de leerlingen welk gedrag er van hen verwacht wordt.
Alle medewerkers worden betrokken bij het formuleren van de waarden van de school en bij de uitvoering van de verschillende interventies. Zo wordt gewenst gedrag bekrachtigd door de leerkracht in de klas, maar ook door de conciërge op het schoolplein en de leesmoeder in de bibliotheek.
2. Gedrag wordt aangeleerd
In een PBS-school wordt gedrag gezien als een vak. Net als taal en rekenen wordt gedrag regelmatig geoefend en herhaald. Zo weten de leerlingen hoe het gedrag behorende bij de gedragsverwachting er concreet uitziet.
3. Gewenst gedrag wordt bekrachtigd
Om gedrag structureel te stimuleren, ontwikkelt de school een beloningssysteem dat door alle medewerkers van de school wordt gebruikt, in alle ruimtes van de school.
De aandacht voor ongewenst gedrag wordt minimaal gehouden. Teamleden werken actief aan een verhouding van 4:1. Dat betekent vier positieve bekrachtigers tegenover één correctie. Bekrachtigen gebeurt met name door het geven van complimenten gekoppeld aan gewenst gedrag.
4. Bij ongewenst gedrag volgt een duidelijke consequentie
Wanneer een leerling niet aan een gedragsverwachting voldoet, volgt een consequentie. Er is eenduidigheid binnen de school over de consequenties die gehanteerd worden bij ongewenst gedrag, zodat voor leerlingen en leerkrachten duidelijk is hoe die consequenties eruitzien.
5. School, ouders en (jeugd)zorg werken intensief samen
Een belangrijk en uniek element binnen PBS is dat een actieve samenwerking tussen school, ouders en (jeugd)zorg gestimuleerd wordt.
De school betrekt ouders op een positieve manier bij het onderwijs van hun kind. Er zijn ouderavonden om de ouders te informeren over de waarden die hun kind op school leert. Hierbij wordt ook gezamenlijk nagedacht over manieren waarop ouders zelf het positieve gedrag van hun kind thuis kunnen stimuleren. Het integreren van onderwijs en zorg helpt bij het vroeg signaleren van leerlingen en gezinnen die specifieke zorg nodig hebben en zorgt ervoor dat de juiste zorg sneller op de juiste plek geboden wordt.
6. Beslissingen worden gemaakt op basis van geregistreerde gegevens
Het gedrag van alle leerlingen wordt schoolbreed geregistreerd en in kaart gebracht in een databasesysteem. De registratie van gedragsincidenten geeft scholen zicht op waar, wanneer, hoe laat en bij wie gedragsincidenten plaatsvinden. Deze informatie helpt scholen om gerichte beslissingen te nemen en waar nodig over te gaan tot actie op het niveau van de hele school, een groep of een individuele leerling. Ook geeft deze registratie zicht op de voortgang van de implementatie van PBS binnen de school.